Cashflow bij depop-repop dankzij huurlocatie

Publicatiedatum: 11-02-2025

Drie Achterhoekse zeugenhouders, die recent depop-repop hebben gedaan, hebben alle drie gebruikgemaakt van een zogeheten schaduwlocatie. Ofwel om daar alvast de nieuwe SPF-gelten aan te dekken, ofwel om daar de eigen zeugen naartoe te verhuizen zodat de biggenproductie thuis kon doorgaan. Zo hadden ze minder leegstandstijd en verlaagden ze het financiële risico van de operatie.

Zeugenhouder Ruud Huls (40) uit Silvolde ziet maandelijks alleen al aan de dierenartsrekening wat de depop-repop hem – en zijn 1.300 zeugen – heeft opgeleverd. „Voorheen hadden we soms maanden waarbij de rekening van de dierenarts door de 20.000 euro ging”, vertelt hij. „Nu zitten we maandelijks rond de 10.000 euro.” Maar er zijn meer kosten die nu lager uitvallen, en de opbrengstprijs van de biggen is hoger.
Van het drietal is Huls degene die het kortst geleden depop-repop heeft gedaan. „Wij zijn op 1 april 2023 begonnen. We hadden er al eerder over nagedacht; depop-repop stond hier al een tijd als stipje op de horizon.” Dit combineren met de bouw van een nieuwe kraamstal zou het meest logisch zijn.

Leegkomende zeugenstal

Op zoek naar extra ruimte voor gespeende biggen kwam iemand van de voerfirma met de tip van een leegkomende zeugenstal in Groenlo met 1.200 plaatsen. „Toen zijn we gaan prakkiseren; dat was wel een unieke kans.” Per 1 april vorig jaar zijn alle zeugen – behalve die in de kraam- en dekstal – op één dag naar Groenlo overgehuisd. „Veertien vrachtwagens vol. In Groenlo zijn we met de oude zeugen verdergegaan; later gingen ook de zeugen uit de kraam- en dekstal daar naartoe.” Zo kon de biggenproductie mooi doorgaan. Thuis in Silvolde heeft het bedrijf slechts twee weken volledig leeggestaan. In die tijd heeft Huls grote schoonmaak gehouden, en een aantal zaken rond de biosecurity en de looplijnen grondig aangepakt. Zo is het bedrijf gecoat, kwam er een hek omheen te staan en werd een nieuwe kantine op het schone bedrijfsgedeelte gerealiseerd.
Na twee weken werden de eerste ziektevrije, vijf weken drachtige gelten en de dekrijpe dieren alweer aangevoerd. „Een week of tien later hadden we alle gelten hier. Vanuit Groenlo liep de cashflow gewoon door op basis van een voergeldconstructie.” Maar ook Huls zelf liep elke dag van zeven uur ‘s morgens tot zes uur ‘s avonds in de stal in Groenlo. Thuis zorgden het personeel samen met Huls’ vriendin en ouders voor de SPF-geltenopfok. „In Groenlo zijn we vorig jaar voor de kerst gestopt met insemineren”, vertelt de ondernemer. „Daar werden de laatste biggen zo rond juni afgeleverd.”

Krediet gekregen

Hoe is het financieel allemaal gegaan? „We hebben samen met de boekhouder en de bank een planning gemaakt”, schetst Huls. „Voor de periode van leegstand en voor de aankoop van gelten hebben we krediet gekregen. Tijdens de leegstand hebben we overigens niet alleen de vloeren gecoat, maar ook groot onderhoud gepleegd aan alle apparatuur zoals het ventilatiesysteem en de voerinstallatie. Op zich een hoop kosten, maar verhoudingsgewijs wel te overzien”, meent hij. Terugkijkend is hij zeer tevreden over de operatie. „We zijn nog steeds vrij van alles; met name PRRS, Mycoplasma en APP zijn voor ons belangrijk. We enten de zeugen nog wel tegen PRRS, en de biggen krijgen alleen een circo-myco-enting. Ik denk dat we weinig dingen anders gedaan zouden hebben.”

Deense genetica

Het enige wat hij betreurt, is dat hij het liefst alle gelten had betrokken van de familie Van de Pavert uit Wehl; subfokkers voor Next Genetix met een zeer hoge gezondheidsstatus. Die Deense genetica beviel Huls altijd het beste en deze zeugen waren gemakkelijk om mee te werken in de kraamstal. Echter, Van de Pavert schakelde over van subfokkerij naar vermeerdering en kon daarom niet voldoende gelten meer leveren. „Uiteindelijk hebben we toch besloten om dan maar ruim 900 gelten af te nemen van Van de Pavert, en de rest aan te vullen met Camborough-gelten van PIC. Die werken samen met Next Genetix, maar de Deense zeugen werpen toch wel anderhalve big meer per worp”, ervaart Huls. „En zeugen aanvoeren van twee bedrijven is toch ook een risico, ondanks dat het allebei SPF-bedrijven zijn.” Intussen staat de bouw van een nieuwe kraamstal nog steeds op het to-dolijstje. „De vergunningprocedure loopt”, zo laat de Silvoldenaar weten.

Hoogdragend aangevoerd

Het varkensbedrijf van familie Van de Wolfshaar uit Vragender kent diverse locaties. In de coronatijd besloten ze om de locatie in Aalten te verdubbelen naar 2.000 zeugen, vertelt Erwin van de Wolfshaar (40). De verbouwing werd aangegrepen om de locatie SPF te maken. Om alvast de nieuwe, schone gelten op te fokken en aan te dekken, huurden ze een extra locatie in het oosten van Duitsland. Daarvandaan werden de SPF-zeugen hoogdragend aangevoerd. „Ik denk dat je altijd moet proberen om een extra locatie te huren”, meent de Achterhoekse ondernemer. „Eén locatie helemaal leegdraaien en weer vol draaien, is onbetaalbaar. Dan heb je twintig weken leegstand; je bent drie, vier maanden productie kwijt. Of je moet het doen tijdens een absoluut dal in de markt.” Leegdraaien in een goede markt is heel duur, al scheelt het wel dat je dan je oude zeugen weer duurder kunt verkopen. Maar inspelen op de markt is lastig aangezien je niet zomaar even op een achternamiddag besluit tot een depop-repop. Dat moet je wel een jaar van tevoren voorbereiden, meent hij. „Je moet ook je eigen aanfok van gelten stopzetten bijvoorbeeld. Omdat wij jonge zeugen konden overbrengen naar de andere locatie, is de repop bij ons heel snel gegaan. We zijn vol gedraaid in 2020; de biggenprijs viel bij ons ook niet slecht uit”, blikt hij terug. „We zaten vrij kort voor de opgaande markt.”
Hoe zit het met de terugverdientijd? „Dat blijft lastig te berekenen”, meent Van de Wolfshaar. „Je hoopt natuurlijk dat de productie verbetert, dat je ziektevrij blijft, dat je medicijnverbruik daalt en dat je een betere verkoopprijs kunt beuren voor ziektevrije biggen. Ik denk dat dat bij ons wel redelijk volgens de verwachting is verlopen, ook al hebben we inmiddels de PRRS wel weer terug. En depop-repop levert ook een stukje genetische vooruitgang. We staan er nog altijd positief in.” Dat blijkt mede uit het feit dat familie Van de Wolfshaar nu op de thuislocatie in Vragender (2.600 zeugen) bezig is met de voorbereidingen voor depop-repop. Erwin: „Je kunt wel blijven wachten op hét perfecte moment in de markt, maar soms moet je gewoon keuzes maken.”

Infecties

Dat vrij blijven van PRRS een uitdaging is, heeft ook Mark Steentjes ervaren. Hij deed in 2021 depop-repop omdat ze op het bedrijf in Etten (1.200 zeugen) tegen een aantal infecties aanliepen. Het bedrijf was APP-positief – zonder al te veel klinische problemen – maar PRRS speelde wel, en er hing een streptokokkeninfectie in de biggenstal. Er ging redelijk wat koppelmedicatie doorheen, vertelt hij. „We kregen de gezondheid niet rustig.” Steentjes (38) was gewend technisch en financieel goed te draaien. De ‘buitenkant’ – de externe biosecurity – was perfect in orde; intern liep het minder. „Je investeert een miljoen in de buitenkant, de bouw van de stal en alles, maar met de dieren moet je het geld verdienen. En die werden de sluitpost van de begroting.” Achteraf vindt de Ettenaar dat hij te lang is blijven doormodderen met de gezondheid. „We hadden in 2016 al het idee om iets te doen. De faalkosten waren onderhand opgelopen tot 7,5 à 15 euro per afgeleverd varken; dat is veel geld.”
Toen in februari 2021 bij een van Steentjes afnemers APP de kop op stak, was dat de druppel. Steentjes heeft toen een soort projectteam opgesteld. Met de dierenarts, de GD, de voeradviseur , de foktechnicus, de accountant en iemand van Schippers voor de hygiëne. Er werd een weekplanning gemaakt voor wanneer de biggen weg zouden gaan en wanneer de gelten zouden worden aangevoerd. „Door dat heel eerlijk en open te communiceren, was elke stakeholder op de hoogte – ook wat de financiële consequenties betreft.”

Huurlocatie in Emmerich

Op een huurlocatie net over de grens in Emmerich hield hij nog 1.000 vleesvarkens. Begin april werd daar gestart met leegdraaien. Vervolgens werden daar 660 gelten aangevoerd en aangedekt. In april werden ook de gespeende zeugen verkocht, in plaats van ze opnieuw te insemineren. In mei werd thuis de zeugenstal leeg gedraaid. Begin juli werden de laatste biggen geboren, begin augustus gingen de laatste speenbiggen weg, en de eerste gelten uit Emmerich arriveerden op 16 augustus. Het hele bedrijf heeft zo slechts twee weken leeggestaan. In de tussentijd was het hele bedrijf twee keer gereinigd en ontsmet en 1 keer uitgegast tegen ongedierte. De stal werd ook aangepakt, alles werd gecoat en er werden silo’s naar achteren verplaatst voor betere externe biosecurity, en de putten werden behandeld en voorzien van ondergrondse afzuiging. „Op 1 november 2021 hebben we de eerste SPF-biggen geleverd. Eigenlijk hebben we zo maar acht weken geen productie gehad, dus dat viel relatief mee. Maar dat saldo mis je wel.”

Ondernemersrisico

Hij ziet nu duidelijk een betere groei van de speenbiggen en de huidige 2.500 vleesvarkens door een verbeterde voerbenutting die past bij de groeicapaciteit. De gezondheidskosten zijn nog steeds lager, de biggenprijs hoger. „Dit voorjaar kregen we na drie jaar toch wel weer PRRS terug; dus de zeugen worden nu geënt. Dat is een stuk ondernemersrisico. Maar we zijn nog steeds vrij van Mycoplasma, en van APP; de meest vervelende van de drie.” Destijds bij de plannenmakerij werd uitgegaan van een terugverdientijd van tweeënhalf à drie jaar, vertelt hij. „Toen brachten de biggen nog 60, 65 euro op. Maar omdat we in een heel slechte tijd hebben leeggedraaid, met een biggenprijs van 25 euro, was de terugverdientijd een stuk korter.”

‘Reken liquiditeitsscenario’s door’

Alle drie de varkenshouders die in dit artikel aan het woord komen, hebben gebruikgemaakt van een huurlocatie tijdens depop-repop. Is dat een must om het bedrijfsrisico laag te houden? We leggen de vraag voor aan financieel adviseur Erik van der Hijden van FarmAdvies. „Een schaduwlocatie huren is geen blauwdruk voor een geslaagde repop”, meent hij. „De laatste paar jaren waren er best veel stoppers en waren er voldoende leegstaande stallen te huur. Maar dat blijft niet zo”, waarschuwt hij. Veel belangrijker is volgens Van der Hijden om van tevoren verschillende liquiditeitsprognoses door te rekenen. „Depop-repop is een kostbare operatie, maar het gaat er vooral om dat je ná die exercitie financieel niet te kwetsbaar bent”, benadrukt hij. „Reken door hoe het uitpakt als de biggenprijs straks 70 euro is, of 50, of misschien maar 30. Kun je dat dan dragen?” Als adviseur wordt hem vaak gevraagd hoeveel repoppen kost en wat de terugverdientijd is. Maar dat hangt té veel af van de individuele bedrijfssituatie, meent hij. „Er wordt wel eens 500 euro per zeug geroepen, maar ik zie in de praktijk dat dat gemiddelde echt niet klopt. Het hangt sterk af van je bedrijfssituatie. Heb je bijvoorbeeld behalve die 1.600 zeugen er ook nog eens 10.000 vleesvarkens bij?” Ook de biggenprijs is van belang. „Degenen die vorig jaar hebben gerepopt hebben een super hoge biggenprijs gepakt; dan valt het best mee.”
„En kun je – omdat er nu veel bedrijven stoppen – een evenwichtige zeugenstapel terugkopen, met zowel eerste- als meerdereworps zeugen? Of dek je allemaal jonge gelten aan? Je moet het echt per situatie bekijken.” Depop-repop moet je ook niet beschouwen als een kostenpost, maar als een investering, stelt Van der Hijden. „Je kiest er immers voor, omdat je weet dat de huidige weg in feite doodlopend is.”

Klik hier om het originele artikel te lezen.

Overige berichten

Revolutionaire KI-technologie FertiBoar verbetert spermakwaliteit bij fokberen sinds 2021

Succes in de veehouderij begint met de keuze voor de juiste genetica. Maar wat maakt genetica goed en geschikt? Bij het beoordelen van berenlijnen op de markt ligt de nadruk voornamelijk op uitstekende productieprestaties zoals dagelijkse groei, vleeskwaliteit en voeropname. Tegelijkertijd is er meer aandacht voor robuustheid en vitaliteit. Echter, goede genetica beperkt zich niet alleen tot de productiekenmerken die boeren behalen, maar houdt ook rekening met de eisen van KI-stations (kunstmatige inseminatie).
Lees meer

Jordi Camp, European Nutritionist Manager: "Voor goede voeding is conditiescore onmisbaar"

Onderdeel van de technische ondersteuning voor klanten zijn de nutritionisten van PIC. Jordi Camp Montoro werkt vanuit Spanje voor de Nederlandse markt. De juiste voeding is belangrijk om de beste resultaten met de PIC-genetica te realiseren. Vooral gelten verdienen aandacht, is zijn advies.
Lees meer

Dr. Craig Lewis PIC Europe: “Waarom we het dialoog over gerichte genetische aanpassingen bij landbouwhuisdieren moeten blijven voeren”

Naar aanleiding van een recente bijeenkomst georganiseerd door de British Society for Animal Science (BSAS) over het thema ‘gerichte genetische aanpassingen bij landbouwhuisdieren: de feiten’, stelt Dr. Craig Lewis, voorzitter van het European Forum of Farm Animal Breeders (EFFAB), dat het positief en bemoedigend is dat dierenwelzijnsorganisaties zoals de RSPCA en Compassion in World Farming (CiWF) publiekelijk erkennen dat gerichte genetische aanpassingen toepassingen kunnen hebben die gunstig zijn voor dierenwelzijn. Dit onderstreept het belang van het openhouden van de discussie en het uitleggen van de stappen die veehouders nemen om transparante, verantwoorde en evenwichtige fokprogramma’s te bevorderen.
Lees meer