Deense zeug anno 2025 produceert zwaardere big
Publicatiedatum: 14-04-2025
“Een zeug moet gewoon goed op haar poten staan”
Zo’n tien jaar geleden begon het imago van de Deense zeug wat rafelige randjes te vertonen en anno 2025 lijken de opvattingen en vooroordelen niet geheel verdwenen. Toch is dit niet helemaal terecht want in de afgelopen jaren heeft onder meer PIC de genetische basis van de Deens zeug behoorlijk verbeterd. „Iedere extra geboren big moet een slachtvarken worden.”
Slecht beenwerk bij zeugen waardoor zeugen relatief kort meegaan, is een van de opvattingen waar de Deense genetica nog steeds mee te kampen heeft. Een andere mening is dat de Deense zeug weliswaar veel levend geboren biggen produceert, maar dat ze ook iets meer doodgeboren biggen heeft. De zeug zou daarnaast meer moeite hebben met het zelf grootbrengen van de grotere hoeveelheid biggen. De grotere hoeveelheid biggen vraagt bovendien meer arbeid, wat ook weer kosten met zich meebrengt. Maar kloppen deze opvattingen tegenwoordig nog wel of zijn het nu echte vooroordelen en heeft de Deense genetica inmiddels de nodige vooruitgang geboekt?
PIC heeft, onder andere op deze punten, jaren geleden al de fokdoelen bijgesteld, stellen Paul van der Meijden en Otto Offenberg, gezamenlijk directeur van Next Genetix PIC-NL. "Op de eisen voor het exterieur, het aanzicht van de dieren, is de afgelopen jaren veel aan bijgeschaafd”, reageert Paul van der Meijden. „Sterk beenwerk bij de zeug is gewoon heel belangrijk voor de levensduur van het dier. Fokkerij is daarnaast een traag proces. Als we vandaag een verandering maken in onze doelen dan is het verschil vijf jaar later pas echt merkbaar in de stal.
Otto Offenberg vult hem aan: „Ook zijn de prijzen een aantal jaren geleden slecht geweest waardoor die extra arbeid, die nodig is bij Deense zeugen, veel geld kostte. De afgelopen twee jaar zijn de prijzen goed. Hierdoor zijn ondernemers weer meer geïnteresseerd in die extra biggen. Onze zeugen hebben de potentie die extra biggen te geven. Daarbij merken we nu ook dat veel jonge ondernemers die het bedrijf over willen nemen van hun ouders, steeds meer inspraak hebben in de bedrijfsvoering. We zien dat een groot gedeelte van deze jonge ondernemers echt de ambitie heeft om mee te draaien in de top van Nederland met hun resultaten. Deze bedrijven maken de overstap naar het Deense ras. Dit komt doordat onze Danic-zeug een hoog aantal levend geboren biggen heeft, en waar lange tijd het aantal doodgeboren biggen meesteeg met het aantal levend geboren biggen is dit nu niet meer zo. Het gemiddeld aantal doodgeboren bij onze zeugen is al een hele tijd stabiel.
Aantal geboren biggen
De fokkerijorganisatie heeft een aantal jaren geleden haar fokdoelen aangepast. Waar eerder veel nadruk op het aantal geboren biggen lag, is de focus nu dat iedere big die geboren wordt potentie moet hebben om afgeleverd te worden aan de slachterij. „Er is nu minder ruimte voor aantal levend geboren biggen binnen onze fokdoelen. Ons hoofddoel op genetisch gebied is dat elke big die geboren wordt aan de slachthaak komt”, stelt Van der Meijden. Om ervoor te zorgen dat iedere big uiteindelijk aan die slachthaak terechtkomt, is er onder andere ingezet op het verbeteren van het geboortegewicht. Van der Meijden: „We weten dat bij biggen die bij de geboorte minder dan 900 gram wegen, de kans dat ze de vleesvarkensstal uitlopen slechts 50 procent is. Dus om te zorgen dat iedere geboren big aan de slachthaak komt, hebben we ingezet op dit geboortegewicht. En met resultaat. Waar eerder 16 procent van de geboren biggen een gewicht van 900 gram of minder had, is dit percentage inmiddels teruggebracht naar 6 procent.”
Om het doel te halen dat iedere big aan de slachthaak eindigt, heeft PIC bij het selecteren van zeugen meer focus gelegd op de melkproductie, het aantal spenen en de robuustheid van de zeug. Offenberg: „De zeug moet de capaciteit hebben om de biggen volop te laten drinken. Het minimale aantal spenen dat een zeug moet hebben is veertien, maar in de praktijk zien we dat het merendeel van de zeugen minstens vijftien spenen heeft. Hierdoor moeten uiteindelijk alle kengetallen beter worden. Er kunnen door het hogere geboortegewicht en de grootbrengcapaciteit van de zeug meer biggen gespeend worden en ook de uitval bij de gespeende biggen zal dalen.” De robuustheid van de zeugen is belangrijker geworden. Buiten het beenwerk van de zeug is er ook ingezet op de erfelijke afwijkingen zoals navel- en zakbreuken bij biggen. Van der Meijden: „De erfelijkheidsgraad voor deze afwijkingen is echter niet groot. Door de genetisch sterke moederlijnen te selecteren, willen we de erfelijke kans op deze breuken wel minimaliseren. Biggen met breuken kunnen namelijk vaak niet afgeleverd worden.”
Uitval zeugen
In de praktijk vallen veel zeugen uit in de eerste en tweede worp. De gemiddelde levensduur van de zeug is daarmee ook een indicatie voor genetisch succes. Van der Meijden: „In het programma hebben we daarom ook gekeken wat ons reproductiesucces is. Dit wil zeggen welke zeugen er na de vierde worp nog in productie zijn. Uit de cijfers blijkt dat wanneer een zeug na de vierde worp nog in productie is, de kans dat de zeug uitvalt nihil is.” Vooral het beenwerk van zeugen in nagenoeg alle gebruikte genetica is de grootste oorzaak van de uitval. Dit probleem heeft de fokkerijorganisatie aangepakt door een strengere selectie te maken op het exterieur van de opfokgelten. Van der Meijden: „Het is niet zo dat het beenwerk de directe oorzaak is van overlijden bij zeugen. Wel is de rede voor afvoer of het euthanaseren van dieren veel te vaak het beenwerk.
Om dit tegen te gaan maakt PIC al enkele jaren gebruik van cameratechniek. Daartoe lopen in de topfok alle dieren langs een camera. De computer heeft door duizenden zeugen te beoordelen geleerd wat goed beenwerk is, en beoordeelt of het dier goed op zijn poten staat en de juiste afstand tussen zijn passen heeft. PIC is de enige fokkerijorganisatie die deze cameratechniek gebruikt. Niet alleen in de opfok, ook met het selecteren van zeugen die de nieuwe moederdieren moeten produceren. Buiten het selecteren op DNA-profiel is het exterieur nog belangrijker geworden in de selectie de afgelopen jaren. Een zeug moet gewoon goed op haar poten staan.”
Overleving na spenen
Buiten het inzetten op de verbetering van de zeugen vindt het fokbedrijf het tevens belangrijk dat niet alleen alle biggen gespeend worden, maar dat de biggen na het spenen ook zo probleemloos mogelijk groot worden. Van der Meijden: „Hiervoor hebben we GNXbred-programma. In dit programma van PIC zitten reguliere bedrijven met gangbare omstandigheden. Bij deze bedrijven kijken we naar de prestaties van de zeugen, biggen in de kraamstal, de gespeende biggen en de vleesvarkens. Door het verzamelen van de data van deze bedrijven kunnen we deze lijnen in de topfok van PIC corrigeren op deze uitval, zodat de uitval bij de bedrijven zo laag mogelijk blijft.” Door het verzamelen van de data uit de GNXbred-bedrijven heeft de fokkerijorganisatie veel kennis verzameld over de verschillende lijnen van de zeugen en de eindberen die het bedrijf beschikbaar heeft. „De kennis en kunde die we vanuit de data hebben gekregen en die we binnen ons bedrijf beschikbaar hebben, zorgen ervoor dat de Danic-zeugen goed aansluiten op de beren die we beschikbaar hebben”, verklaart de PIC directeur.
Verschillende zeugen
Om aan de verschillende behoeften van ondernemers te voldoen, heeft Next Genetix PIC-NL twee verschillende lijnen zeugen. Offenberg: „De PIC Camborough is geschikt voor bijvoorbeeld grote of gesloten bedrijven waar de focus meer ligt op de grote lijnen en het optimaliseren van het bedrijf. Terwijl de Danic-zeug meer geschikt is voor bedrijven waarbij de specialisatie in de kraamstal ligt. Met deze zeug kunnen, mits de omstandigheden goed zijn, veel biggen worden gespeend. Dan is het spenen van veertig biggen per zeug per jaar wel haalbaar.
Maar dan hebben de zeug en de biggen wel meer aandacht nodig, vooral in de eerste 48 uur. Als de zeug deze eerste uren goed doorkomt, heeft dit ook invloed op de levensduur van de zeug.” De eerste 48 uur is het volgens Offenberg belangrijk dat de zeug goed onderuit ligt, overeind komt en genoeg water drinkt: het water zorgt ervoor dat de baarmoeder van binnen goed opschoont. „De biggen moeten in de eerste uren al genoeg biest binnenkrijgen. We zien in de GNXbred-bedrijven terug dat wanneer de biggen genoeg biest binnenkrijgen het hele leven van het varken beter verloopt. De opstart wanneer ze gespeend worden, verloopt dan soepel. Er is tevens significant minder uitval door streptokokken. Ook groeien deze als vleesvarkens beter.”
Toekomst
Om in te spelen op de veranderingen die de sector te wachten staan, zoals de lange staarten en het vrijlopen in de kraamhokken, is PIC bezig met verschillende onderzoeken. „Wereldwijd hebben we binnen PIC een groot zeugenen berenbestand, dus ook veel data”, geeft Offenberg aan. „Hierdoor kunnen we veel onderzoek doen. Zo hebben we onderzoek gedaan naar onder andere de vreetsnelheid en het sociale gedrag van onze varkens. Daar zagen we significante verschillen tussen de verschillende lijnen zeugen en eindberen. Maar dit is wel onderzoek dat zorgvuldig moet worden aangepakt en daarom kost het tijd. Het is namelijk belangrijk dat het onomstotelijk duidelijk is dat het gedrag waar we op selecteren voor verbetering zorgt. Het wil namelijk niet zeggen dat als een dier ongewenst gedrag laat zien dit per se erfelijk is.”
PIC heeft veel geïnvesteerd in data-analisten. En ze wil meer gebruik gaan maken van kunstmatige intelligentie. In de onderzoeken voegt het gebruik hiervan echt wat toe. Van der Meijden en Offenberg zien inmiddels dat de veranderingen die zij in hun fokdoelen hebben gemaakt, vruchten beginnen af te werpen. Offenberg: „We zien in de praktijk dat het aantal doodgeboren al een hele tijd niet meer meestijgt, terwijl het aantal levend geboren biggen nog stijgt. Het exterieur van de zeugen is, sinds de strenge selectie, sterk verbeterd. Het is en zal echter een zeug blijven die heel mooie resultaten kan bieden op de bedrijven waar de passie echt in de kraamstal ligt.”

De waarde van een indexpunt in de varkenshouderij

In de varkenshouderij is de genetische verbetering een cruciale factor voor winstgevendheid en productiviteit. Een genetische index is een belangrijk hulpmiddel dat varkenshouders helpt bij het nemen van beslissingen, omdat het een duidelijke maatstaf biedt voor het genetische potentieel van een dier. Dit artikel legt het concept en het belang van een index uit om de varkensproductie te optimaliseren.
Lees meer
Vrijloopkraamhokken – ervaringen uit Spanje!

Er zijn wetgevende initiatieven genomen om kraamboxen voor zeugen te verbieden en het debat over vrijloopkraamhokken blijft doorgaan, ook al zijn de bestaande regels nog niet aangepast. Varkenshouders moeten zich dus afvragen: Past mijn zeugenlijn in dit systeem? Ervaringen uit Spanje laten zien dat met de juiste managementstrategie en de juiste zeug, hoge prestaties zeker mogelijk zijn in deze huisvestingssystemen.
Lees meer
Terugblik: Studiereis jonge ondernemers naar Spanje
Jonge varkenshouders op studiereis naar Spanje!
Eind Maart vertrok een enthousiaste groep jonge ondernemers uit de varkenshouderij naar Spanje voor een inspirerende studietrip, georganiseerd door PIC-NL en Denkavit. Een week vol kennisuitwisseling, innovatie én mooie ontmoetingen!
Lees meer