Dr. Craig Lewis PIC Europe: “Waarom we het dialoog over gerichte genetische aanpassingen bij landbouwhuisdieren moeten blijven voeren”

Publicatiedatum: 11-02-2025

Naar aanleiding van een recente bijeenkomst georganiseerd door de British Society for Animal Science (BSAS) over het thema ‘gerichte genetische aanpassingen bij landbouwhuisdieren: de feiten’,

stelt Dr. Craig Lewis, voorzitter van het European Forum of Farm Animal Breeders (EFFAB), dat het positief en bemoedigend is dat dierenwelzijnsorganisaties zoals de RSPCA en Compassion in World Farming (CiWF) publiekelijk erkennen dat gerichte genetische aanpassingen toepassingen kunnen hebben die gunstig zijn voor dierenwelzijn.

Dit onderstreept het belang van het openhouden van de discussie en het uitleggen van de stappen die veehouders nemen om transparante, verantwoorde en evenwichtige fokprogramma’s te bevorderen.

Alleen door een voortdurende open dialoog kunnen we ethische en andere zorgen over deze technologie aanpakken en voorkomen dat overdreven voorzichtigheid leidt tot passiviteit, met mogelijk nog grotere ethische consequenties voor diergezondheid, welzijn en voedselzekerheid.

Een vertegenwoordiger van Defra opende de bijeenkomst met een duidelijke uitleg over de reikwijdte en intentie van de Precision Breeding Act. Deze wet heeft als doel om de toegang tot potentieel voordelige innovaties in de landbouw te vergemakkelijken door af te wijken van de strikte GMO-regels. De wet introduceert een nieuwe categorie van ‘precisiegefokt organisme’ (PBO) voor producten van nieuwe foktechnologieën zoals CRISPR-genbewerking.

Defra legde uit dat de wet een PBO definieert als een plant of landbouwhuisdier (geen huisdieren of renpaarden) dat met moderne biotechnologie is ontwikkeld, maar op dezelfde manier had kunnen worden geproduceerd met conventionele of ‘traditionele’ fokmethoden en daarom geen grotere risico’s met zich meebrengt.

Daarnaast bevat de wet specifieke dierenwelzijnsvoorwaarden voor de goedkeuring van een nieuw precisiegefokt landbouwhuisdier. Dit omvat een dierenwelzijnsverklaring met ondersteunend bewijs dat bevestigt dat het gebruik van precisiefokken geen nadelige gevolgen heeft voor dierenwelzijn in vergelijking met conventioneel gefokte tegenhangers. Dit wordt gecontroleerd door een nieuw adviesorgaan voor dierenwelzijn, dat nog moet worden opgericht.

Wetenschappers in het veld spraken ook hun enthousiasme uit over deze technologieën, die steeds toegankelijker en gerichter worden. Mogelijke voordelen zijn onder andere grote verbeteringen in de preventie en bestrijding van ernstige ziekten en welzijnsproblemen, zoals het porcine reproductie- en respiratoir syndroom (PRRS) bij varkens, vogelgriep bij pluimvee en zeeluizen bij gekweekte zalm.

Daarnaast kregen we inzicht in het meest recente onderzoek van SRUC, dat door Defra is ingeschakeld om aanbevelingen te doen over het welzijnsverklaringsproces voor PBO-dieren. Zij hanteren een holistische benadering op basis van het ‘vijf domeinen model’ (Voeding, Omgeving, Gezondheid, Gedrag, Mentale toestand). Er zijn echter praktische en wetenschappelijke vragen te stellen over deze holistische benadering van dierenwelzijnsbeoordeling, met name in relatie tot proportionaliteit, handhaafbaarheid en non-discriminatie in de regelgeving.

Tijdens de BSAS-bijeenkomst werden verschillende vragen gesteld, waaronder:

  1. Praktische uitvoerbaarheid – Hoeveel dieren zijn nodig voor wetenschappelijk valide welzijnsvergelijkingen tussen PBO’s en niet-PBO’s? Over hoeveel generaties? Onder hoeveel verschillende landbouwsystemen?
  2. Handhaving – Hoe kunnen deze eisen worden toegepast op geïmporteerd vlees en veeproducten, wanneer landen als Colombia en Brazilië gerichte genetische aanpassingen bij dieren reguleren als conventionele fokmethoden?
  3. Proportionaliteit – Als de wet vereist dat PBO’s gelijkwaardig zijn aan conventioneel gefokte dieren, waarom zijn dan extra welzijnscontroles nodig bovenop bestaande fokbedrijvenstandaarden?
  4. Non-discriminatie – Waarom worden precisiegefokte dieren onderworpen aan extra welzijnscontroles die niet gelden voor conventioneel gefokte dieren?

Hoewel de bijeenkomst wetenschappelijk van aard was, kwamen ook emotionele en ideologische bezwaren tegen gerichte genetische aanpassingen bij landbouwhuisdieren aan bod. Argumenten zoals de ‘yuk-factor’, het onnatuurlijke karakter, en de invloed van grote bedrijven werden besproken.

 

Mijn reacties hierop:

  • Yuk-factor: Er is niets onsmakelijker dan de verwoestende gevolgen van ziekten zoals PRRS voor veehouders, wat gerichte genetische aanpassingen kan helpen voorkomen.
  • Onnatuurlijkheid en utilitarisme: Landbouw is per definitie een ingreep in de natuur en gericht op nut. Zelfs de Nuffield Council on Bioethics waarschuwde in 2015 tegen het gebruik van ‘natuurlijk’ als misleidende marketingterm.
  • Dierdichtheid: Er zijn al wettelijke voorschriften voor huisvesting en welzijn. Er is geen bewijs dat verbeterde ziektebestendigheid leidt tot hogere dierdichtheden, net zoals vaccinatie dat niet doet.
  • Onbekende risico’s: 100% veiligheid bestaat niet. Overmatige voorzichtigheid kan vooruitgang en welzijnsverbeteringen belemmeren.
  • Commerciële drijfveren: Winst maken is geen schande; verantwoordelijke bedrijven die innovatie stimuleren, brengen economische en maatschappelijke voordelen.
  • Gebruik als laatste redmiddel: Dit getuigt van een vooroordeel tegen de technologie. Als PBO’s hetzelfde resultaat kunnen bereiken als conventionele fokmethoden, waarom dan strengere regels opleggen?

Dierenwelzijnsorganisaties lijken niet principieel tegen deze technologie. Hun focus ligt op welzijnsverbetering, en zowel de RSPCA als CIWF erkennen dat gerichte genetische aanpassingen voordelen kunnen bieden, bijvoorbeeld bij ziektebestendigheid en geslachtsbepaling bij legkippen.

Dit is bemoedigend en stimuleert mij om de dialoog voort te zetten. Via initiatieven zoals de Europese CODE EFABAR-protocollen werkt de fokindustrie aan verantwoorde en transparante innovaties.Alleen door een open dialoog kunnen we ethische en andere bezwaren aanpakken en voorkomen dat overmatige voorzichtigheid leidt tot stilstand, met mogelijk grotere gevolgen voor dierenwelzijn, gezondheid en voedselzekerheid.

Klik hier voor het originele artikel.

Overige berichten

Revolutionaire KI-technologie FertiBoar verbetert spermakwaliteit bij fokberen sinds 2021

Succes in de veehouderij begint met de keuze voor de juiste genetica. Maar wat maakt genetica goed en geschikt? Bij het beoordelen van berenlijnen op de markt ligt de nadruk voornamelijk op uitstekende productieprestaties zoals dagelijkse groei, vleeskwaliteit en voeropname. Tegelijkertijd is er meer aandacht voor robuustheid en vitaliteit. Echter, goede genetica beperkt zich niet alleen tot de productiekenmerken die boeren behalen, maar houdt ook rekening met de eisen van KI-stations (kunstmatige inseminatie).
Lees meer

Cashflow bij depop-repop dankzij huurlocatie

Drie Achterhoekse zeugenhouders, die recent depop-repop hebben gedaan, hebben alle drie gebruikgemaakt van een zogeheten schaduwlocatie. Ofwel om daar alvast de nieuwe SPF-gelten aan te dekken, ofwel om daar de eigen zeugen naartoe te verhuizen zodat de biggenproductie thuis kon doorgaan. Zo hadden ze minder leegstandstijd en verlaagden ze het financiële risico van de operatie.
Lees meer

Jordi Camp, European Nutritionist Manager: "Voor goede voeding is conditiescore onmisbaar"

Onderdeel van de technische ondersteuning voor klanten zijn de nutritionisten van PIC. Jordi Camp Montoro werkt vanuit Spanje voor de Nederlandse markt. De juiste voeding is belangrijk om de beste resultaten met de PIC-genetica te realiseren. Vooral gelten verdienen aandacht, is zijn advies.
Lees meer